Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet milieubeheer

 

Artikel 1.2
1
Provinciale staten stellen ter bescherming van het milieu een verordening vast.
2
De verordening bevat ten minste:
a
regels ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning in bij de verordening aangewezen gebieden;
b
regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder in bij de verordening aangewezen gebieden.
3
Bij de verordening worden, voor zover dit naar het oordeel van provinciale staten van meer dan gemeentelijk belang is, verdere regels gesteld ter bescherming van het milieu.
4
Bij de verordening kan worden bepaald dat bij de verordening gestelde regels slechts gelden voor een of meer daarbij aan te wijzen delen van het grondgebied van de provincie.
5
De verordening bevat geen regels met betrekking tot de samenstelling of eigenschappen van produkten. Ten aanzien van gebieden die door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn aangewezen, houdt de verordening geen regels in, die betrekking hebben op de agrarische bedrijfsvoering.
6
De verordening kan slechts, voor zover dit uit een oogpunt van doelmatige regelgeving bijzonder aangewezen is, regels bevatten die rechtstreeks betrekking hebben op bij die regels aangewezen categorieën van inrichtingen, voor zover:
a
ten aanzien van die inrichtingen de in artikel 8.1 gestelde verboden niet gelden, en die regels noodzakelijk zijn ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning in bij de verordening aangewezen gebieden, of
b
het regels betreft, inhoudende een verbod tot het oprichten of in werking hebben van dergelijke inrichtingen in gebieden als bedoeld onder a, dan wel tot het op een bij die verordening aan te geven wijze veranderen van dergelijke inrichtingen in die gebieden, of het veranderen van de werking daarvan.
7
Bij de verordening kan, voor zover het gevallen betreft als bedoeld in het zesde lid, worden bepaald dat het orgaan dat bevoegd is een vergunning krachtens hoofdstuk 8 te verlenen, bij het verlenen of wijzigen van de vergunning met betrekking tot de daarbij aangegeven onderwerpen in de beperkingen waaronder de vergunning wordt verleend of in de daaraan verbonden voorschriften van bij de verordening gestelde regels kan afwijken. In dat geval wordt bij de verordening aangegeven in hoeverre het bevoegd gezag van de regels kan afwijken. Bij de verordening kan tevens worden bepaald dat de bevoegdheid tot afwijken slechts geldt in daarbij aangegeven categorieën van gevallen.
8
Bij de vaststelling van de verordening houden provinciale staten rekening met het geldende provinciale milieubeleidsplan.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •